Jaarverslag 2015

Jaarverslag 2015 Stichting Tijden van Verademing

Begin dit jaar is er een nieuw beheerelement onder de stichting toegevoegd: de Weldijk. Deze dijk heb ik samen gekoscht met Klaas Jan van der Kolk, de schaapherder die even verderop woont. De verdeling is die van de weidegronden van Abraham en Lot: ik de schrale moeilijk begaanbare zuidhelling – hij de vlakkere rijkere noordhelling.

De dijk was de afgelopen 15 jaar niet meer onderhouden. Alleen de schietwilgen die ik ooit met de inmiddels overleden eigenaar had aangeplant, hadden een ‘onderhoudsbeurt’ gehad. Grote takken waren er midden in de zomer afgezaagd, waardoor alle wilgen inmiddels de watermerkziekte hebben of krijgen. De komende jaren zullen ze in de kachel verdwijnen.

Vanwege het dichte vegetatiedek, heb ik Hoondert ingeschakeld om begin maart (!) de dijk te maaien en het maaisel af te voeren. Dat had meteen resultaat want de marjolijn en andere bijzondere dijkplanten kwamen beter op dan voorgaande jaren. In september heeft de dijk een tweede maaibeurt gehad. Een paar plantensoorten (glad parelzaad en moerashertshooi) heb ik wat geholpen door het uit te zaaien.

Het waterschap werkte dit jaar ook goed mee. Onder andere werd het sleedoornstruweel voor de helft weggeklepeld en het maaisel uit de sloot werd boven op het nog te maaien gedeelte van de dijk gedumpt. Gelukkig kan ik de sloot tussen de dijk en het landje zelf laten schonen.

Dat is in oktober gebeurd. Gelukkig was ik er nu bij om wat extra aanwijzingen te geven aan de loonwerker. Het is altijd weer een indrukwekkend gezicht hoeveel biomassa er uit die sloot komt. Door het met de korfmaaier te schonen, kan de vegetatie beter herstellen. De watermunt breidt zich goed uit langs de waterlijn.

Dit jaar waren er voor het eerst eiersnoeren van de gewone pad in het water van de sloot afgezet. Dat komt omdat ik ze her en der in het voor- en najaar thuis uit de afvoer en bij Staatsbosbeheer uit een bunker vis. Samen met een paar sterk vermagerde groene kikkers en salamanders zet ik ze uit in de poel op het landje.

Als stukken grasland heb ik dit jaar gemaaid; sommige al in het voorjaar bij wijze van test. Helaas ging tijdens het maaien twee keer de messenbalk van de motormaaier in verschillende delen een kant uit. Een vette rekening en een hoop achterstand. Ik heb daardoor wel de maaibalk van de McCormick hersteld, door een nieuwe geleider van een dikke eikenhoutenplank te maken. De andere waren van betonplex, maar die braken steeds. De eikenhoutenplank komt nog uit de wegsloot uit de Purmer. Er zat een peilschaal op, die 30 jaar geleden in tweeën was getrokken door het waterschap. Omdat een echte zelfvoorziener alles kan gebruiken, heb ik beide delen (onderwater en bovenwater) zorgvuldig bewaart en nu dus herbestemd.

Dit jaar was het jaar van delegaties. In april kwam er een groep Amerikanen die waren verbonden aan het St. Olafcollege uit Northfield Minnesota. Dit is een van oorsprong door Noorse kolonisten opgezette universiteit. De Amerikanen waren op rondreis door Nederland en zochten nog een invulling voor de zondagmorgen. Hans Krabbendam stelde toen voor omdat dat bij mij op het landje te doen. Dus op een druilerige zondag heb ik toen in het ‘engels’ de dimetour over de velden met ze gedaan. Erg leuk!

In mei kwam er een groepje jongens van het Calvijncollege een soort maatschappelijke stage doen. Ze hadden geen zin om met bejaarden en gehandicapten op te trekken en vonden in het eerlijke boerenwerk meer inspiratie. We hebben het gemaaide hooiland bij elkaar geharkt en ik kon ze wat vertellen over ‘schriftuurlijke’ landbouw – al hebben we het samen wel luchtig gehouden. Hopelijk in 2016 een nieuwe groep.

Tenslotte kwam de hele landelijke fractie van de Christen Unie in de nazomer nog een zonnige morgen langs. We hebben niet gewerkt, maar ik kon mijn hart eens luchten over het Nederlandse voedselbeleid en laten zien hoe het in het klein (maar ook in het groot ) anders kan. Gelukkig veel bijval en gezelligheid, al blijkt dat de overheid minder machtig is dan we soms verwachten.

Met de bijen is het dit jaar goed gegaan. Vooral in het voorjaar was er veel honing vanwege de fruitbomen. Dat is de les die ik de afgelopen jaren heb geleerd; in het voorjaar moet ik er bij zijn. Wat de bijen in de rest van het jaar verzamelen is meegenomen. Ik heb gemerkt dat de nu gangbare methode van bijenhouden eigenlijk intensieve veehouderij is. Vandaar dat ik wil overschakelen op een meer anthroposofische wijze. Deze winter overwinteren de bijen gewoon op honing in plaats van suikerwater. De komende jaren wil ik werken aan meer bijenplanten in de directe omgeving, zodat er het hele jaar door stuifmeel en nectar te halen valt.

De schuur vordert ook langzaam, maar dat kan nu eenmaal niet anders. Er zijn nu twee zijden beplankt en ik heb een zolder gelegd. Geloof het of niet, maar de schuur staat nu al vol met … ja wist ik het maar.

Dit jaar was ook voor het land een rustjaar. Na 6 jaar productie krijgt het land volgens de wetten van Mozes een sabbatsjaar. Nu heb ik het land de afgelopen jaren weinig laten produceren, dus een jaar erbij was geen probleem. Er staat dat God in het 6e jaar een superoogst zou geven, om het sabbatsjaar en een deel van het jaar erop te overbruggen (dan kan er wel gezaaid worden, maar tot de oogst moet er ook worden gegeten). Hier komt de uitdrukking ‘zaaien onder tranen’ vandaan. Boeren in Afrika weten wat het is om het zaad, dat je liever wilt opeten omdat de voedselvoorraad opraakt, in de grond te moeten stoppen.

Wonderlijk was wel, dat er vorig jaar nog wat kleine aardappelknolletjes in de grond waren blijven zitten. Die waren in 2015 opgekomen en leverde een aardig maaltje piepers op. Twee pompoenplanten van Willeke die ik in de maaiselcomposthoop had gezet, liepen goed uit en produceerden nog een stuk of 15 pompoenen!

Tijdens de landelijke Natuurwerkdag 2015, heeft een kleine groep van A Rocha de jonge knotwilgen langs de Hooglandsedijk geknot. Deze heb ik met toestemming op de dijk van Natuurmonumenten gepoot om de wind te breken.

Ten slotte ben ik december begonnen met de inboet van een paar honderd essenbomen. In het hakhoutbosje zijn praktisch alle essen dood gegaan aan essentaksterfte. Ik vervang ze nu door eiken, beuken en haagbeuken. Ook een paar dijkvakken van de Weldijk plant ik in. Als de N.A.M. zegt dat er nog voor 15 jaar aardgas in Slochteren zit, moet ik nu maatregelen treffen.